De taal dekoloniseren
Het is de hoogste tijd om de ongelijkheid die in onze taal ligt besloten, te bevrijden van de uitsluiting van de laaggeletterdheid, schrijft Hilde Roothart van Trendslator in de Volkskrant van 21 april.
Foutloos taalgebruik is elitair en homogeen, stelt Hull University. Studenten van deze universiteit worden niet langer gecorrigeerd wanneer ze verkeerd spellen, grammaticale fouten maken of interpunctie verkeerd gebruiken, schreef correspondent Patrick van IJzendoorn in de Volkskrant (Ten eerste, 15 april). De universiteit meent dat de vereiste om foutloos te kunnen schrijven etnische minderheden en studenten die afkomstig zijn van minder goede scholen discrimineert.
Sommige universiteiten reageerden positief op het bericht. De taalkundige David Crystal vindt dat het belang van spellings- en grammaticaregels wordt overschat, dat de over te brengen boodschap centraal moet staan. Negatieve reacties bleven ook niet uit. Oud-BBC-journalist John Humphrys schreef dat helder en correct taalgebruik belangrijk is voor elke student, ongeacht huidskleur of sociale achtergrond: correct taalgebruik werkt bevrijdend.
De uitspraak van Humphrys, auteur van het taalboek ‘Lost for Words’, doet me denken aan het verschil tussen wat de filosoof Ferdinand de Saussure langue en parole noemt. Met la langue bedoelde hij de taal als systeem, als stelsel van tekens en symbolen die een bepaalde betekenis hebben. Met la parole duidde hij taal als de taaluitingen van individuen, ons dagelijkse taalgebruik.
Het interessante aan het nieuwe taalbeleid van Hull University is dat taal het diversiteitsdebat wordt ingetrokken. Goed taalgebruik, stelt de universiteit, kan worden gezien als homogeen, Noord-Europees, wit, mannelijk en elitair.
Het taalbeleid maakt deel uit van het diversiteitsbeleid van de universiteit dat tot doel heeft het ‘curriculum te dekoloniseren’. Interessant, want dat zou betekenen dat er niet alleen zoiets is als white privilege, maar ook zoiets bestaat als language privilege. Met als logisch gevolg dat de een meer recht heeft op taal dan de ander.
De vraag is nu wie in dit taaldiscours het gelijk het meest aan haar of zijn kant heeft. De Saussure brengt me op het gedachtegoed van filosoof Ludwig Wittgenstein die u misschien kent van zijn uitspraak ‘De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld’. Wie de wereld wil leren kennen, moet dus over zoveel mogelijk taal beschikken. Dat kan ik als moeder van een 17-jarige, laaggeletterde zoon met het syndroom van Down volmondig beamen.
Hoe groter je woordenschat, hoe groter ook je toegang tot de maatschappij. Wittgenstein dacht een leven lang na over welke taal, de langue of parole, je het meeste toegang tot de wereld verschaft.
Hé maar! Wacht eens even! Kan de taal zelf ons geen antwoord geven op deze vraag? Als student aan de masteropleiding Crossover Creativity van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht doe ik onderzoek naar laaggeletterdheid en maak ik een ontwerp voor een taalvaardige toekomst.
Daarbij stuitte ik op woorden als beeldtaal en woordbeeld, karakterschets en levenslijn. Onze taal bestaat niet alleen uit letters en cijfers, maar ook uit beelden, geluiden en gebaren. We beschikken niet alleen over taalvermogen, maar ook over beeldend vermogen en scheppingskracht; over de taal van kleur, klank en knipoog.
Voor taal, kortom, zijn niet altijd woorden nodig. Waarover je niet kunt spreken hoef je ook niet te spreken, indachtig Wittgenstein. En cognitieve of verbale intelligentie is niet onze enige eigenschap. Er zijn nog veel meer vormen van intelligentie.
Zo onderscheidt de psycholoog Howard Gardner acht verschillende vormen van intelligentie: verbaal-linguïstisch, visueel-ruimtelijk, logisch-mathematisch, naturalistisch-ecologisch, muzikaal-ritmisch, interpersoonlijk, intrapersoonlijk, lichamelijk-kinesthetisch. Zonder al deze vormen van intelligentie geen excellentie, geen Johan Cruijff, Jaap van Zweden of Karel Appel.
Helaas ligt de ongelijkheid ook in de taal besloten. Sommige mensen zijn hooggeletterd, anderen zijn laaggeletterd. Zolang we in de taal aandacht blijven besteden aan hoog en laag, het onderscheid tussen langue en parole, geletterdheid en taalvaardigheid, wordt de taal gekoloniseerd door een homogene groep Noord-Europese, witte, mannelijke en elitaire mensen.
Het is de hoogste tijd om de ongelijkheid die in onze taal besloten ligt te bevrijden van de uitsluiting van de laaggeletterdheid. Dat kunnen we voor elkaar krijgen door alle vormen van intelligentie waarover we beschikken in te zetten. En door elke taal die we beheersen ook echt als taal te gaan zien, horen en voelen. Dat zou ons allemaal pas echt gelijkwaardig maken.
Focus op foutloos taalgebruik is elitair en homogeen, en maakt onze taal ontoegankelijk
de Volkskrant, 21 april 2021